Therapeutische mogelijkheden bij de ziekte van Parkinson, met name gericht tegen oxidatieve stress

© J. Blaauw, natuurgeneeskundig therapeut

Eén van de karakteristieke kenmerken van de ziekte van Parkinson is tremor. De tremor is het ergst als het aangetaste lichaamsdeel niet bewust in gebruik is; zodra het betreffende lichaamsdeel in beweging is, verdwijnt de trilling of wordt veel minder. Er is geen pijn, gevoelloosheid of tintelen, uitsluitend een steeds verergerende verarming van bewegingen.
De patiënt zal vaak vallen, omdat hij of zij bij het lopen het evenwicht niet goed kan bewaren. Gemakkelijke handelingen, zoals uit een stoel opstaan, kunnen moeilijk worden. De verdere symptomen zijn onder andere een buitensporige speekselvloed, buikkrampen (in de latere fasen van de ziekte) en een vermindering van geheugen- en denkfuncties. In Nederland komt de ziekte van Parkinson bij ongeveer 1 op de 1.000 mensen voor.

Prognose (regulier)
De meeste patiënten zijn de middelbare leeftijd reeds gepasseerd. Bij mannen lijkt er een grotere incidentie te bestaan. De ziekte is sterk invaliderend en vooral door complicaties niet zelden levensbedreigend. Tevens kunnen hevige depressies optreden.
De behandeling van Parkinson kan veelal opgesplitst worden in twee categorieën:

a. symptomatische behandeling (herstellen van dopamine-niveaus en het bestrijden van symptomen: tremor, enz.);
b. preventieve behandeling (interfereren met het pathofysiologisch mechanisme van Parkinsonisme ter voorkoming of het verminderen van de mate van progressie van de ziekte). Hierbij komt een lichaamseigen anti-oxydatieve behandeling uitstekend van pas!

Een aandachtspunt is het vaak ongewenste gewichtsverlies. Dit kan mede worden veroorzaakt door de omstandigheid, dat deze Parkinson-patiënten vaak last hebben van speekselvloed, slikstoornissen en een gestoorde hand/mond-coördinatie. Al deze symptomen bemoeilijken het eten, waardoor de voedingsstatus verre van optimaal zal zijn. In samenhang met de al aanwezige specifieke relatieve tekorten zal de conditie van de patiënt veelal te wensen overlaten. Goede voedingsadviezen zijn hier dan ook van groot belang (bij welk ziektebeeld eigenlijk niet?) (ref. 1).

De behandeling
Bij de ziekte van Parkinson is het gebruikelijk om l-dopa therapeutisch in te zetten. De resultaten geven op korte termijn een verbetering, maar de toediening van dit hormoon kan het ziekteproces niet tegenhouden. Door diverse onderzoekers is bevestigd dat bij Parkinson-patiënten de hoeveelheid lipide peroxydatie-producten in de hersenen significant is verhoogd (ref. 2). Doordat in de uiteinden van de dopamine-zenuwen het dopamine wordt geoxydeerd door dopamine-oxydasen, komt er waterstofperoxide vrij dat met glutathion reageert. Bij een glutathiontekort kan waterstofperoxide in aanwezigheid van ijzerionen reageren tot hydroxylradicalen. Deze laatste zijn zeer instabiele vrije radicalen en dus zeer schadelijk, onder andere voor de zenuwen. Dit hele proces wordt aangeduid als oxydatieve stress.
Vaak is ook het malondialdehyde (MDA) verhoogd; deze stof is een reactieprodukt van de oxydatie van vetten (lipide peroxydatie), onder andere de zenuwlipiden (ref. 2). Een verhoogd MDA noodzaakt tot suppletie van lipofiele anti-oxidanten als vitamine E, bèta caroteen en glutathion.
Voorts heeft men ontdekt dat een significant verlaagde concentratie homovanilinezuur in de ruggemergvloeistof kenmerkend is voor een ernstige vorm van de ziekte van Parkinson. Meting van het gehalte homovanilinezuur is mogelijk.
Er zijn belangrijke aanwijzingen dat vooral in een vroeg stadium van Parkinson het gebruik van zeer hoge doses vitamine E (3.200 IE per dag plus 3.000 mg vitamine C) de progressie van de aandoening kan vertragen, waardoor het gebruik van l-dopa met soms 2,5 jaar of langer kan worden uitgesteld (ref. 3).
Van vitamine E-suppletie is bekend dat het enerzijds een afname van prostaglandinen van het type 2 en lipide peroxydatieprodukten tot gevolg kan hebben en anderzijds een toename van interleukine 2. Toedienen van uitsluitend 2.000 IE vitamine E is evenwel in ieder geval niet voldoende (ref. 4). Vitamine E kan bij doseringen boven 800 IE per dag als effect hebben dat het tijdelijk de stollingsremmende werking van vitamine K-antagonisten (zoals warfarine) versterkt, en mag dus, indien anti-coagulantia worden geslikt, alleen worden gegeven in overleg met de behandelende arts (ref. 5).

Er zijn diverse gevallen bekend waarbij het gebruik van l-dopa ernstige neveneffecten vertoonde, namelijk verergering van neurotische en psychosomatische symptomen bij schizofrene en Parkinson-patiënten, die voordien nooit psychotisch waren geweest (ref. 6). Vitamine B3 kan samen met l-dopa (indien l-dopa toch voorgeschreven is) gegeven worden om de toxische effecten te voorkomen of te verminderen. Niacine verlengt ook de levensduur van de Parkinson-patiënt, hetgeen een belangrijke reden kan zijn om vitamine B3 te geven.

Mogelijke oorzaken
We hebben het al gehad over de oxydatieve stress als oorzaak van dit degeneratieve ziektebeeld. Als andere mogelijke oorzaak van Parkinsonisme wordt door Italiaanse onderzoekers onder andere gewezen op vluchtig koolwaterstof n-hexaan, al of niet in combinatie met andere oplosmiddelen (ref. 7). Andere onderzoekers geven ook aluminium-accumulatie als mogelijke oorzaak aan. Voorts heeft een Canadese case-control studie verband gelegd tussen voorafgaand beroepsmatig gebruik van pesticiden en het ontstaan van de ziekte van Parkinson (ref. 8). Al deze bevindingen lijken erop te duiden, dat naast oxydatieve stress ook intoxicatie door lichaamsvreemde stoffen een belangrijke oorzaak van de ziekte kan zijn.

Specifieke voedingsstoffen als helpers in nood
Door de hersenstofwisseling te helpen ontgiften, zal er een betere synthese kunnen plaatsvinden van stoffen die belangrijk zijn voor verbetering van de klachten. Ascorbyl palmitaat is een uitstekende ontgifter; het betreft hier een vetoplosbare vitamine C-vorm, die de bloed/hersen-barrière kan doorkruisen. Het nut van vitamine C bij de ziekte van Parkinson wordt door dubbelblind onderzoek onderbouwd (ref. 9, 10). Het veelal bij Parkinson-patiënten optredende (gedeeltelijk) afsterven van de substantia nigra leidt tot een verminderde synthese van het hormoon dopamine, een belangrijke neurotransmitter die ondermeer betrokken is bij de beheersing van de bewegingsactiviteit. Het gebruik van l-tyrosine (precursor van l-dopa en dopamine) zal de dopamine-produktie gunstig beïnvloeden, als het ware optimaliseren, en daardoor de klachten doen verminderen.

Door ontstekingsreacties in de basale ganglia is bij veel patiënten een te lage serumconcentratie van vitamine E en zink (beide anti-oxidant) te zien. Suppletie met deze stoffen is dus noodzakelijk. Dubbelblind onderzoek heeft aangetoond dat octacosanol een gunstig effect heeft bij de ziekte van Parkinson (ref. 11). Het hypothetisch verklaringsmodel hiervoor is, dat octacosanol een rol speelt bij de reparatie van het door aantasting c.q. degeneratie van de receptoren beschadigde zenuwstelsel en dat het de transmissie tussen verschillende receptoren kan optimaliseren. Vitamine B6 kent een breedspectrum-actie en is in deze context belangrijk door haar rol bij de conversie van l-dopa in dopamine als co-enzym factor. Bij gebruik van l-dopa mag vitamine B6 (uitsluitend in gematigde hoeveelheden) echter alleen worden gegeven als de l-dopa is gecombineerd met een enzymremmer. De enzymremmer is namelijk nodig om voortijdige afbraak van l-dopa buiten het zenuwstelsel tegen te gaan. Extra vitamine B6 in combinatie met een l-dopa-preparaat zonder enzymremmer zou deze zogenaamde perifere afbraak alleen maar bevorderen.

Belangrijk
Er zijn meerdere stoffen therapeutisch effectief gebleken. Daarbij is van uitermate groot belang dat anti-oxidant-suppletie een remmende of preventieve werking heeft op degeneratieve ziekten. Als er echter al sprake is van een vrij gunstige balans tussen oxydatie en anti-oxidant-systeem, zal enkelvoudige anti-oxidant-suppletie in veel gevallen slechts leiden tot compensatoire verlaging van andere anti-oxidanten (ref. 2). Wil men een reeds gunstige oxydatieve balans verder optimaliseren, dan zal een anti-oxidant-complex moeten worden genomen!

Praktijk
Richtlijnreceptuur

Primair

dosering

bijzonderheden

  • Multi-vitaminen/mineralen-preparaat (met min. 50 mg niacine op dagbasis)

3 x daags 1 tablet

tijdens of direct na de maaltijd

  • Ascorbyl palmitaat (vetoplosbare vit.C)

3 x daags 2 gram

in kwark/biogarde

  • l-Tyrosine 500 mg

2 x daags 1 capsule, nuchter innemen

  • Pyridoxaal-5-fosfaat 50 mg

1 x daags 1 capsule

1 x daags 1 capsule

  • Krachtig anti-oxidant-complex (met nat. beta-caroteen, vit. E en glutathion + glutathion base.

1 x daags 1 capsule

nuchter innemen

  • Octacosanol 5.000 mcg

2 x daags 1 kauwtablet

bij of buiten de maaltijd

Ondersteunend

dosering

bijzonderheden

  • Magnesium 200 mg AC

2 x daags 1 tablet

tijdens of direct na de maaltijd

  • Hersenconcentraat

2 x daags 1 capsule

tijdens of direct na de maaltijd

  • Garumar

2 x daags 1 capsule

tijdens of direct na de maaltijd

Referenties
1. European Journal of Clinical Nutrition 46(12):879-84, 1992.
2. Nieuwenhuis RA: ‘Vrije radicalen, schakels tussen voeding en ziekte’; uitgeverij Orthos Media, Den Haag, 1992.
3. De medicus 3, 1989.
4. Jennen W: ‘Vitamine E bij extrapyramidale stoornissen’; De Orthomoleculaire Koerier 45:39, 1994.
5. NN: ‘Vitamin E supplementation enhances immune response in the elderly’; Nutr. Rev. 50:85, 1992.
6. Yaryara-Tobius JA: ‘L-dopa and mental illness’; J. Orthomolecular Psychiatry 1:133-136, 1972.
7. Pettzoli C et al: ‘Parkinsonism due to n-hexane exposure’; The Lancet 8667:874, 1989.
8. Neurology 42(7):1328-1335, 1992.
9. Reilly DK et al: ‘On/off effects in Parkinson’s disease: a controlled investigation of ascorbic acid therapy’; Adv. Neurol. 37:51-60, 1983.
10. Sacks W, Simpson GM: ‘Ascorbic acid in levodopa therapy’ (letter); Lancet 1:527, 1975.
11. Snider SR: ‘Octacosanol in Parkinsonism’ (letter); Annals of Neurol. 16(6):723, 1984.

Het artikel ‘Therapeutische mogelijkheden bij de ziekte van Parkinson, met name gericht tegen oxydatieve stress’; J. Blaauw,
is verschenen in De Orthomoleculaire Koerier nummer 46, negende jaargang nr.3, juni 1994.